1. Kennisbank
  2. Communicatie
  3. Tags
  4. Gegevens ophalen door tags te maken

Gegevens ophalen door tags te maken

Met tags haal je gegevens op uit een dossier. Zo kun je automatisch gegevens inladen in een brief, registratie, sms e-mail of correspondentietekst.

Wanneer je tags in een standaardtekst invoegt, hoef je deze gegevens nooit meer ‘keer op keer’ op te zoeken. Je voegt de standaardtekst in, waar de tags in staan, en alles wordt automatisch opgehaald en ingevuld na het opslaan.

Enkele voorbeelden van tags zijn:

TagResultaat
[offerte->offertenummer]Offertenummer van een specifiek product
[taak->adres->postcode]Postcode die is ingesteld als locatie in een afspraak
[algemeen->vandaag->dd-mm-yyyy]Datum van vandaag

Gericht informatie ophalen

Je kunt hiervoor bestaande tags gebruiken (lees hier hoe je tags gebruikt) en je kunt zelf tags maken met behulp van de bestaande tags. Door zelf tags te maken, kun je heel gericht de juiste informatie ophalen uit een dossier.

Hieronder lees je welke functies er zijn en wordt er aan de hand van voorbeelden uitgelegd hoe je zelf tags maakt.

Functies van tags

If-Functie

Een IF-functie legt een conditie op een bepaalde tag. Een voorbeeld is:

[if{offerte->aanvragers{1}->geslacht}==female]Mevrouw[/if]

Dit leest als: Als het geslacht van de eerste aanvrager ‘vrouw’ is, toon dan “Mevrouw”. Een IF-functie heeft de opbouw: [if{TAG}==UITKOMST TAG]Te tonen tekst[/if]

TIP: == betekent “is gelijk aan” en != betekent “is niet gelijk aan”

Else-Functie

Een ELSE-functie zou er als volgt uit kunnen zien:

[if{offerte->aanvragers{1}->geslacht}==female]Mevrouw[else]De heer[/if]

Dit leest als: Als het geslacht van de eerste aanvrager ‘vrouw’ is, toon dan “Mevrouw” anders “De heer”. Een ELSE-functie staat altijd in een IF-functie, dus tussen [if] en [/if].

Repeat-Functie

De repeat functie is gemaakt om herhalende gegevens op te halen en kent de volgende opbouw:

[repeat{locatie waar je gaat zoeken}][informatie die u op wilt halen][/repeat]

Dus je begint met:

[repeat{FUNCTIE}][/repeat]

Vervolgens geef je aan welke info je wilt ophalen. Bijvoorbeeld de achternaam van alle relaties uit een dossier. Die informatie zet je met een tag tussen de begin en sluit repeats in.

[repeat{}][dossier->persoonrelaties->achternaam][/repeat]

Vervolgens plaatst je tussen de accolades de locatie waar je deze info kunt vinden, in dit geval bij dossier->persoonrelaties:

[repeat{dossier->persoonrelaties}][dossier->persoonrelaties->achternaam][/repeat]

In dit geval krijg je alle achternamen van de personen uit het dossier te zien, bijvoorbeeld:

JansenSchipperBoer

Ze staan dus aaneen gesloten. Door een spatie achter de tag [dossier->persoonrelaties->achternaam] te zetten, krijgt de opsomming ook een spatie.

[repeat{dossier->persoonrelaties}][dossier->persoonrelaties->achternaam] [/repeat] wordt:

Jansen Schipper Boer

Je kunt ook een ‘Enter’ plaatsen na de tag.

[repeat{dossier->persoonrelaties}][dossier->persoonrelaties->achternaam]
[/repeat]

Dan is het resultaat:

Jansen
Schipper
Boer

Je kunt ook meerdere gegevens ophalen, zoals voorletters, tussenvoegsels en achternaam:

[repeat{dossier->persoonrelaties}][dossier->persoonrelaties->voornaam] [dossier->persoonrelaties->tussenvoegsel] [dossier->persoonrelaties->achternaam]

[/repeat]

Dit geeft bijvoorbeeld als output:

Saskia  Jansen (LET OP: er staan 2 spaties tussen voor en achternaam)
Bram  Schipper (LET OP: er staan 2 spaties tussen voor en achternaam)
Frank de Boer

Om de extra spatie te voorkomen kan je een combinatie maken van een

[repeat] en een [if]:
[repeat{dossier->persoonrelaties}][dossier->persoonrelaties->voornaam] [if{dossier->persoonrelaties->tussenvoegsel}!=][dossier->persoonrelaties->tussenvoegsel] [/if][dossier->persoonrelaties->achternaam]
[/repeat]

Deze combinatie controleert meteen of het tussenvoegsel bestaat of niet. Als deze niet bestaat zal de extra spatie eruit worden gefilterd. Dit geeft dan als output:

Saskia Jansen
Bram Schipper
Frank de Boer

Algemene Functies

De algemene functies kunnen gebruikt worden in iedere tag (behalve waarvan de uitkomst een getal is). Deze algemene functies houden geen rekening met de waarde die in het veld staat. Voorbeeld van een dergelijke tag is:

[dossier->persoonrelaties->achternaam|allehoofdletter]

Alle letters worden dus als hoofdletters weergegeven, ongeacht hoe het staat ingevoerd. Hieronder volgt de beschrijving van een aantal functies.

|allehoofdletter

Deze tag zal alle letters in hoofdletters zetten
Voorbeeld:

bergen op zoom zal worden: BERGEN OP ZOOM

|zegge

Deze tag zal de getallen voluit schrijven.

|woordhoofdletter

Deze tag zal de eerste letter van elk woord in deze tag als hoofdletter zetten
Voorbeeld:

bergen op zoom zal worden: Bergen Op Zoom

|eerstehoofdletter

Deze tag zal de eerste letter als hoofdletter zetten
Voorbeeld:

bergen op zoom zal worden: Bergen op zoom

|alleeneerstehoofdletter

Deze tag zal de eerste letter als hoofdletter en (in tegenstelling tot |eerstehoofdletter) de rest als kleine letters neerzetten.
Voorbeeld:

BERGEN OP ZOOM zal worden: Bergen op zoom

|geenhoofdletters

Deze tag zal alle hoofdletters in kleine letters zetten
Voorbeeld:

Bergen Op Zoom zal worden: bergen op zoom

|voorloopnul

Deze functie zal een 0 toevoegen aan een (onderdeel) van een datum of tijd.
Voorbeeld:

8-7-2012 zal worden 08-07-2012 als bijvoorbeeld de tags [algemeen->vandaag->dagnummer|voorloopnul] en[algemeen->vandaag->maandnummer|voorloopnul] worden gebruikt.

Voor tijd geldt hetzelfde:

9:5 is netter als dit wordt getoond als 09:05 en dit kan door bijvoorbeeld de tags [algemeen->vandaag->uur|voorloopnul]:[algemeen->vandaag->minuut|voorloopnul] worden gebruikt.

LET OP: deze functie houdt wel rekening met het aantal karakters van de tag. Een tijd als 14:54 zal dus worden getoond als 14:54, en niet als 014:054 als gebruik wordt gemaakt van de functie |voorloopnul

|maakvergelijkbaar

Deze functie zal van een getal met komma een punt maken zodat er een vergelijk gemaakt kan worden.

Voorbeeld:

1.500,00 zal met functie 1500.00 worden.

[offerte->hoofdsom|maakvergelijkbaar]

Daarnaast zijn er ook tags beschikbaar om het getal positief of negatief te maken. Gebruik hiervoor: |maakpositief  of|maaknegatief

Specifieke Functies

|spatie

Deze is te gebruiken bij alle postcode tags en zal een spatie tussen de cijfers en letters zetten

Voorbeeld:

1232AA zal worden: 1232 AA

|hoofdletter

Deze tag is alleen te gebruiken bij de tussenvoegsel tag om bij de aanhef het tussenvoegsel met hoofdletter te zetten

Voorbeeld:

Geachte heer de Krom zal worden: Geachte heer De Krom

|width:X

Om de breedte van een plaatje te forceren die een tag is opgeslagen (bijvoorbeeld een barcode), kan de breedte (width) worden ingesteld middels |width:X. Op de plaats van de X dient het aantal pixels gevuld te worden.

Voorbeeld:

[dossier->barcode->document categorie barcode|width:150]

|height:X

Om de hoogte van een plaatje te forceren die een tag is opgeslagen (bijvoorbeeld een barcode), kan de hoogte (height) worden ingesteld middels |height:X. Op de plaats van de X dient het aantal pixels gevuld te worden.

[dossier->barcode->document categorie barcode|height:50]

|type:{ID}

Wanneer er een bepaalde document type barcode op bijvoorbeeld een brief geprint moet worden, zodat deze (bijvoorbeeld getekend) ingescand kan worden en direct op de goede plaats beland, moet het type van het document achter de tag worden geplakt. De ID’s zijn op te halen via de module ‘Document categorieën’ onder ‘Beheer’.

Voorbeeld:

[dossier->barcode->document categorie barcode|type:100]

|gebruikinlink

Zo kan je bij een tag aangeven dat je deze specifiek gebruikt om een link te genereren.

Laatste update: 21 november 2023

Was deze informatie nuttig?

top